Vitaminen voor het hart

Aanstellerij

Frans kijkt me gewichtig aan.
“Ik moet naar Brussel”, orakelt hij.
 
Zijn oud en doorgroefd gelaat lijkt opeens te stralen.
“Ja”, knikt hij plechtig, “de eerste minister heeft me opgebeld”.
 
Ik tracht ernstig te blijven en hem niet te vernederen.
Frans doet dag na dag een soort informele broodbedeling in het Antwerpse Centraal Station. Hij bédelt om broodoverschotten bij bakkers als was hij bezig bij een ophaaldienst en werpt zich op als een superstar bij de daklozen.
 
“Zeg je me nu dat de eerste minister, de premier van België, je persoonlijk heeft opgebeld ?”
“Ja”, fluistert hij, in een roes, “volgende week heb ik een onderhoud met hem”.
 
Ik tracht te relativeren, omdat zijn groteske dromen mij doen griezelen.
“Het was niet de eerste minister die je telefoneerde, “het was waarschijnlijk zijn kabinetschef”, pruttel ik nog.
 
“Ja”, glimlacht hij toegevend, met de aanstellerij over zich van ‘we-gaan-hier-niet-zitten-overdrijven’. 
De andere deelnemers aan het groepsgesprek komen binnen? Ik heb het gehad met de eerste minister en we zetten de koffie op tafel.
 
Later denk ik aan Frans terug. Vooral aan zijn aanstellerige manier van kijken en praten, terwijl ik zijn leegte zag. “Het is die, die hem zo doet zijn”, zeg ik tot mezelf en ik zoek mijn fiets om naar huis te rijden.

Meer getuigenissen en verhalen