Anniek Gavriilakis volgde A. een tijdje in zijn leven op straat. Dit is haar dagboek.

 Deel 5

“Wat moet je doen als je een dakloze of bedelaar ontmoet?”

Mensen vragen me vaak: “Wat moet je doen als je een dakloze of bedelaar ontmoet?”
Aleksandar luistert naar mijn ideeën en vult aan.

“Ja, geld krijgen is altijd bijzonder. Sommigen spenderen het goed, anderen helaas aan drank en drugs. Dat kan je niet zomaar zien aan iemand. De mensen die mij geld gaven was ik alleszins erg dankbaar. Voor hun blindelings vertrouwen en generositeit. Even fijn is het om gewoon een koffie in de winter te krijgen of een koude fles water in de zomer. In het park waar ik vaak sliep, kwamen er vaak mensen wandelen met hun hond. Soms durfden ze me na lang aarzelen wel eens aanspreken omdat ze zagen dat ik rustig was en geen rommel achterliet. Een praatje met een gewone mens is zalig en ook een cadeau, wees maar zeker. Oogcontact. Een goeiedag. Het geeft je het gevoel dat je er mag zijn. Dat je gezien wordt als mens. Iemand vroeg me eens of ik al gegeten had. “Wacht even, ik kom zo terug.” Met een bord en bestek en al kwam die dan aan. Hartverwarmend. Het meest ontroerende dat ik ooit ervaren heb, is een vrouw die een deken over mij kwam leggen toen ik op een bank lag te slapen. Zo’n gebaar vergeet je niet. Het verzacht het leven.”

Het leven op straat vraagt veel energie, het is een hondenleven. Nadenken over de basics: waar zal ik naar het toilet gaan, waar zal ik schuilen voor de regen. Het is vechten om een bankje in de zon. Maar de straat leert je ook hier en nu aanwezig zijn zonder te weten wat er komen zal en leert je kritisch kijken naar de ratrace waar wij met z’n allen in doldraaien. Ontsnappen en onderduiken in de marge van de samenleving is dan soms een aantrekkelijk alternatief. Administratief onvindbaar zijn. De waanzin en de gekte die wij met z’n allen als realiteit aanzien aan je voorbij laten gaan.
De verveling en de leegte op straat staat in schril contrast met de overprikkelde wereld die wij zélf georganiseerd hebben. Maar wees gerust, de meeste mensen willen zo snel mogelijk terug van de straat af, hoor.

Het heftige leven dat Aleksandar geleefd heeft, heeft hem zoveel geleerd. Dat weet ik wel zeker, ook al vertelde hij me nog maar het topje van de ijsberg. Het is leuk om met Aleksandar op pad te zijn. Leerrijk ook. Een leermeester in observeren, luisteren, gewoon Zijn. Kwaliteiten die je op het eerste zicht niet zou toebedelen aan een dakloze. Hij zei me nog: “Het leven is om te leren. Soms is één leven te kort om alles te verwerken. Zie het daarom als één grote ervaring.”

Mensen in het licht én in de schaduw van onze samenleving dichter bij elkaar brengen, daar zet Bond zonder Naam zich achter. We hebben elkaar zoveel te vertellen, te geven. Niet altijd makkelijk. Vaak confronterend. Maar altijd boeiend. En iedereen kan leren van iedereen. Daar ben ik van overtuigd. Evenwaardig kunnen we elkaars spiegel én supporter zijn. Misschien kunnen we maar ten volle mens en ten volle samenleving zijn als we onze schaduw gaan opzoeken, in de ogen kijken en omarmen. Ik had alvast zelf meermaals die ervaring in mijn eigen leven.

Het is 15 augustus 2019 wanneer ik deze laatste blogtekst schrijf. Ik weet dat het niet de laatste keer is dat ik Aleksandar zie. Ik ben hem dankbaar om de ervaring. We spreken af om samen een groep geïnteresseerden in de stad rond te leiden: Leven op straat, hoe doe je dat?

Deze winter gaan we dus samen op pad.
Weet ons te vinden.

Geef dak- en thuisloze mensen een plek om thuis te komen door ’t Café voor dak- en thuislozenwerking te steun.