Het is 12 juni 2019. Met de groep van ‘t Café (de thuis- en daklozenwerking van BZN i.s.m. partners) zijn we op uitstap in de Zoo van Antwerpen. Daar vraag ik A., 58 jaar, of ik hem een poosje mag “volgen”. A. woont inmiddels 3 jaar op straat in Antwerpen. Hij slaapt meestal in het Harmoniepark. Als het regent slaapt hij in het Centraal Station. Ook wel “De pisbak” genoemd. Het mag.
Op zondag 16 juni bel ik net na de middag A. op via WhatsApp. Ik hoor biljartballen op de achtergrond. A. is blijkbaar in De Vaart, de dagopvang voor daklozen van het CAW (Centrum Algemeen Welzijnswerk). Als ik aankom, is de sfeer bedrukt. Het is er bovendien vochtig en warm en een 50-tal mannen liggen of hangen en turen naar hun schermpje of staren wat voor zich uit. Enkelen biljarten. De vergeetput, zo voelt het voor mij. Onfris, leeg, zinloos.
“De buurt is ontevreden vanwege agressie, conflicten, gedoe,” weet de securityman me te vertellen.
Een CAW-begeleider legt de werking uit. Elke dag is deze plek open van 9 tot 18 uur behalve op dinsdag. Ik heb een diep respect voor deze begeleiders die dagelijks omgaan met onmacht, met uitzichtloosheid. Ze zijn weinig zichtbaar in de schaduw van de samenleving. Toch mis ik vrijwilligers, inspirerende initiatieven en zinvolle tijdsbesteding hier. The oppositie of addiction is connection, zegt men. Waar is hier de menselijke connectie gebleven?
“Zullen we gaan wandelen?”, vraag ik A. Hij aarzelt. Ik begrijp plots waarom. Daar komt A. – na lang wachten - tevoorschijn met een grote harde Samsonitekoffer op wieltjes, een paraplu, en een zak met een slaapzak. Zijn hele hebben en houden moet mee. Je kan het hier niet veilig achterlaten. Nergens. Op straat ben je nooit gerust. Dat gevoel heb je alleen als je een eigen plek hebt waar je de deur kan dichttrekken. We vertrekken dus met pak en zak voor een bloedhete wandeling door de stad. Het praat onhandig onderweg op de smalle voetpaden.
“Waar wil je naartoe?” vraagt hij. Ik antwoord: “Waar wil JIJ naartoe? Ik volg JOU.” Hij zegt dat hij vandaag eens niet daklozenopvang naar daklozenopvang wil gaan zoals hij dat elke dag doet, maar eigenlijk eens een normaal terrasje wil doen. Normaal doen, aanvaard worden tussen gewone mensen. Zonder weggestuurd te worden. Dat is zoveel waard.
We belanden op het terras van een Turks café Nevlana in de buurt van Stuivenberg. We nemen tram 12 van de Van Schoonhovenstraat naar Stuivenberg. De tram is al even broeierig als de Vaart. We betalen niet. A. zegt me dat de helft van de mensen op de tram niet betaalt en dat het geen zin heeft om te betalen. “Ik ben nog nooit gepakt.”
Op de tram geeft A. uitleg over zijn GSM-gebruik. Een veelgehoord vooroordeel is dat mensen in armoede hun geld verkeerd spenderen in dure zaken als een iPhone. A. heeft een Samsung. Hij koopt per anderhalve maand een herlaadkaart van 20 euro in een krantenwinkel, zodat hij data en beltijd heeft. De meeste daklozen doen alles via WhatsApp, vroeger met Viper of Skype. Waar er WiFi is, kan hij gratis bellen. Daklozen weten als geen ander waar er sterke en zwakke WIFI-verbinding is in de stad. Behalve naar officiële instanties kunnen ze met WhatsApp naar bijna iedereen bellen.
Op het terras van Nevlana komt vrijwilliger Marleen erbij. Een toffe madam, een straffe madam. Na de dood van haar man, 4 jaar geleden, leerde ze een dakloze kennen. Ze volgde hem op straat om die kant van het leven in de stad beter te begrijpen. Vandaag haalt zij brood op bij bakkers, supermarkten en verdeelt dat over ’t Café, de Steenhouwer, de Vaart. Ze inspireert mij. Net als vaste vrijwilliger Walter die vanuit Leopoldsburg een hele community in beweging zet voor het probleem van thuis en dakloosheid in Antwerpen.
Na het bezoek aan De Vaart en door mensen zoals Marleen en Walter ben ik meer dan ooit overtuigd van de bezielde kracht en warmte van vrijwilligers. A merkt zelf als “eindklant” een groot verschil tussen de opvang door vrijwilligers of door beroepskrachten. Die laatste zijn absoluut nodig om professioneel om te kunnen gaan met verslavingsproblematieken, psychische stoornissen en agressie. én gewone, betrokken mensen als luisterend oor zijn ook onmisbaar.
We klinken op onze zondag samen en drinken ice tea en koffie. Ik loop met Marleen en A. mee tot aan 't Café waar zij gratis aanschuiven voor de BBQ ter ere van het 3-jarig bestaan van de werking. Meer dan honderd eters, zie ik, een mix van vrijwilligers en gasten. Een community zorgvuldig opgebouwd met passie en liefde door collega’s Pascal en Tine. Ikzelf bedank voor de drukte van de mensenmassa. Dankbaar om de kennismaking en de diepere verbinding. Ik zwaai hen uit en loop met een hoofd vol gedachten naar tram 12 terug. Twijfelend of ik zou betalen.