Anniek Gavriilakis liet zich een week opsluiten in de gevangenis. Dit is haar dagboek.

Donderdag

Een dag zonder drugs

Donderdag. Ik ben aangekomen op de drugvrije afdeling (DVA). Jawel! Kort door de bocht: een gevangenis is een ziekmakende omgeving waar je crimineel slimmer wordt. Gevangenen vertrouwen me toe dat ze op de gewone vleugels met andere drugs begonnen te experimenteren of met hogere dosissen om de tijd te doden. Alles is verkrijgbaar. Heroïne (ook wel ‘bruine’ genoemd) speed, xtc, you name it. Begrijpen wie begrijpen kan.
Op de drugvrije afdeling zitten 22 mannen die zelf een detox hebben gestart en nu clean willen blijven door zich te onderwerpen aan een regime met urinetesten, verplichte therapie, sport en werk. Een cipier legt me de 3 gradaties binnen het drugvrije regime uit. Ik zit meteen op niveau 3. Als je je hebt opgewerkt door verantwoordelijkheid te nemen over je fouten, je verslaving en je gedrag op de sectie, verdien je een aantal voordelen. Je deur kan dan bijvoorbeeld meer open blijven. Geen vrijheid zonder verantwoordelijkheid.
Ik krijg cel nummer 1301 toebedeeld, deze keer voor mij alleen. Ik heb er een stapelbed en schrijf wat gedachten neer, terwijl ze in de ochtend rondkomen met medicatie, koffie en ondertussen ook het vuilnis ophalen.

Je moet wel gek zijn

Mijn cel wordt meteen de zoete inval. Een vrouw op de afdeling is hier nieuws. Ik word warm onthaald en galant geholpen, maar steeds correct, niks seksistisch of zo. Een deel van de mannen komen samen of alleen kennismaken tijdens mijn eerste uren. Ze hebben allemaal ook iets mee: peren, een fles cola, handdoeken. Daarnaast meteen hulp bij het opmaken van mijn bed. En natuurlijk wil ieder z’n eigen verhaal kwijt. Voor psychologische hulp kom je namelijk op een wachtlijst. Een orthopedagoog op de afdeling die aanwezig is als luisterend oor zonder wachtlijst, lijkt mij een slimme investering.

Alleen E. snapt niks van mijn verblijf: “Wie wil hier nu vrijwillig komen zitten? Je moet wel gek zijn!”. Een ganggenoot, N., vertelt me dat hij bang is om vrij te komen. “De wereld is zo veranderd”, zegt hij. Hij vertelt me dat hij vanuit de gevangenis naar spoed werd gebracht voor een wonde aan zijn vinger. In de wachtzaal zag hij alleen maar mensen die naar het scherm van hun smartphone keken: “In wat voor wereld ben ik hier beland. Gaat er nog iemand opkijken zodat ik hallo kan zeggen?” Als zij hierbinnen junkies zijn, zijn wij buiten ‘digital junkies’ geworden. Deze week inspireert mij om gedurende stukken van de dag een digitale detox in te voeren. Sowieso heb ik zelf een bloedhekel aan samenzijn met mensen die tegelijkertijd op hun smartphone bezig zijn. Daarmee zeg je: jij bent minder belangrijk dan wat er nu op mijn smartphone gebeurt.

Groeten

‘s Morgens werk ik opnieuw in het werkhuis. We gaan ‘kantine’ maken. Dat zijn de boodschappen die door de gedetineerden wekelijks besteld kunnen worden. Ik moet een lijst van bestelde producten per gedetineerde in een bak sorteren. Ik zie veel chips, koeken en leer er meteen de producten van de gevangenissupermarkt mee kennen. De rekening staat er ook bij. Van 5 tot 100 euro per week. Zij die weinig tot geen geld hebben kunnen geen inkopen doen. Ik voel me een beetje een inpakster zoals mijn collega’s in de postorder bij Bond zonder Naam en wil er al heel snel tips voor een gezondere voeding bij steken. Of een briefje “met zorg ingepakt door ....” zoals we dat ook bij onze eigen postpakketten doen. Ik hoor dat er soms inderdaad “groeten” worden opgeschreven als de inpakker de gevangene kent.

Duur

Producten binnen de gevangenis kopen, blijkt een pak duurder dan erbuiten. Een van de gedetineerden liet zijn vrouw bij de supermarkt identiek dezelfde producten kopen als degene die hij binnen de muren kocht. In de gevangenis blijkt bijna alles duurder. Met veel frustratie tot gevolg. “We worden bestolen door het gevang.” De cipiers laten me weten dat een stuk van de meerkost gaat naar de extra logistiek om tot hier te leveren, maar vooral naar een sociaal steunfonds voor gedetineerden die niets hebben en op die manier toch boodschappen kunnen doen. Het lijkt me goed om dat solidariteitsprincipe met de bewoners te delen. Los daarvan begrijp ik niet waarom het leven binnen nog duurder en moeilijker moet zijn dan buiten. Je straf is het feit dat je vrijheid wordt afgenomen. Dat er daarnaast nog drempels worden verhoogd voelt als onnodig en contraproductief. Ook de tarieven om te telefoneren zijn stukken hoger. Op de gang moeten bellen met cipiers rond je kan ik begrijpen. Maar 50€ per week moeten opleggen om je familie te kunnen bereiken, advocaten en andere dingen te regelen, dat is erover. En de lonen liggen dan weer gruwelijk laag. Ik begrijp het niet.

Deze voormiddag ga ik 1 van onze eigen activiteiten van de andere kant beleven. Er vindt een gevangenisbezoek met 20 burgers plaats, inclusief panelgesprek, georganiseerd door Bond zonder Naam. Dat doen we 5 keer per jaar in verschillende gevangenissen in Vlaanderen om mensen van buiten de muren in gesprek te kunnen laten gaan met medemensen binnen de muren. Het weerzien met vrienden en collega’s is emotioneel voor mij. De tranen zullen me de hele dag blijven achtervolgen. De mannen merken het op en tonen subtiel begrip. Ze zijn groot in kleine gebaren. Het ontroert mij.

Samen en toch alleen

Het gesprek met de bezoekers verloopt goed. De groep gaat later ook nog langs op de drugvrije afdeling zelf en gaat er uitgebreid in gesprek met de bewoners. Ik voel tot in de toppen van mijn tenen wat zinvol is: met iemand face-2-face kunnen praten, dat verandert alles. Een problematiek krijgt een gezicht.
Ook van de mannen hoor ik dat het hen deugd heeft gedaan. Het had voor hen nog veel langer mogen duren. Ze missen gewone gesprekken. Ik neem me voor om tijdens de ‘Week van Verbondenheid’ in mei terug te komen om samen met hen en enkele mensen van buiten te koken, te eten en in gesprek te gaan. Achter de muren ben je samen heel alleen.

Lees hier het vervolg... vrijdag