Acht uur. Tijd voor de eerste dag werken in de wasserij. Het heeft iets huiselijks. Het is er warm, het ruikt er fris, maar er is een hels lawaai. Er staan twee grote wasmachines en een droogkast, twee professionele strijkplanken met stoom en pedaal. Mijn huishoudelijke skills zijn een stuk verbeterd na deze week.
Ik verwachtte mij aan veel stilte in de gevangenis, maar het tegendeel is waar. Ik denk vaak aan oordopjes die we via BZN verdeelden aan 7.500 gevangenen via onze eindejaarsactie. In de werkplaatsen speelt de radio, het lawaai van zware metalen deuren die constant open en dicht gaan, de klepjes van elke cel die opgelicht worden en weer dichtvallen, de sleutels. De radio's en tv's brengen de wereld binnen. Het vreselijkste weerklinkt het centrale omroepsysteem. Wat een onvriendelijk en oubollig taalgebruik. Een metalen mannenstem zegt door de micro: “klaarmaken appél” (dat is de telling van gevangenen die meermaals per dag gebeurt), of “klaarmaken wandeling”, of nog erger “lossen, bezoek” of “lossen, Franse les”. Dat laatste betekent niet beesten lossen, maar effectief mensen lossen. Het betekent dat mensen bezoek hebben of naar hun Franse les mogen gaan. Ik vraag me af waarom “Wil je naar de Franse les, dan kun je nu vertrekken” niet zou kunnen. En eigenlijk ook waarom het geen vrouwenstem kan zijn in deze afdeling. Dat zou wel een verschil kunnen maken.
We staan met vier vrouwen in de wasserij. Ze zitten alle drie voor een levensdelict. Ik merk dat ik heel dichtbij de vrouwen kan komen doordat ik hier de hele dag ben en gewoon meewerk. Het lijkt voor hen helemaal niet op een voyeuristisch interview, gelukkig. Ik stel me dan ook op als leerling, wat kunnen zij me bijbrengen... En dat werkt, ze vertrouwen me en vertellen veel. Ook zaken die ik misschien liever niet zou willen weten. Ze introduceren me ook in hun woordenschat. De woorden ‘knecht’ en ‘chef’ bijvoorbeeld zijn heel gewoon binnen de muren. Chef is een cipier. En knecht is een fatik (jargon voor gevangenisdiender, een gedetineerde die gekozen werden om werk te doen zoals eten bedelen op cel). Gedetineerde S. heeft het er toch moeilijk mee dat cheffen haar knecht noemen. En dat zegt ze hen ook.
De vrouwen in de wasserij verdienen 0,9 euro per uur en werken acht uur per dag. Moderne slavernij, gaat door mijn hoofd. De verantwoordelijke voor de wasserij, gedetineerde M., werkt 12 uur per dag, 7 dagen op 7. De twee anderen werken zes dagen op zeven. Externe opdrachten betalen beter. Zo worden tijdens de shift uniformen en handdoeken van de stadsarbeiders van de Stad Hasselt binnengebracht. Het werk is primitief, maar wél belangrijk. Het geeft een vaste structuur aan je dag zoals buiten, het brengt wat op om jezelf te voorzien in levensonderhoud of om je slachtoffers te vergoeden. Jammer genoeg is er maar werk voor minder dan de helft van de gedetineerden.
We lachen wat af, maar werken ook goed door. Stadsradio Hasselt weerklinkt op de achtergrond, inclusief alle Vlaamse klassiekers. Ik mag meteen de witte keukenschorten en t-shirts en broeken beginnen strijken. Wit is relatief, want alles is vuil, oud en versleten tot op de draad. Het werk voelt middeleeuws. Ik naai er urenlang knopen vast aan vesten en broeken. Het maakt me onzeker in het begin, want ik strijk niet zelf en naai ook nauwelijks knopen vast.
Het meest ontroerende moment van de dag is hoe de groep zich creatief voorbereidt op de verjaardag van collega-gedetineerde C. De groep maakt een strik uit een roze stuk stof en naait dit op een wit spandoek met de namen van vrouwelijke gedetineerden. Morgen hangen de cheffen die strik op de deur van de cel van C. De meningen verschillen over het initiatief. Iedereen gelijk, klinkt het. Alle vrouwen mogen hun naam erbij schrijven. Ik niet. Ik ben duidelijk geen deel van de groep.
’s Avonds mogen we een uurtje buiten voor een wandeling. Het is 18u30 en het is al donker. We wandelen op een basketbalveldje in rondjes terwijl we praten. Een mooie, jonge zigeunervrouw L. spreekt me aan. Ze blijkt 21 jaar en heeft een kind van 3 jaar en eentje van 9 maanden. Zij zit hier omdat ze verdacht wordt van diefstal van kleding. Ik vraag me af of het echt goed is dat de onderzoeksrechter in zo’n geval een moeder maanden bij haar kinderen weghaalt. Zijn er geen andere manieren van straffen in zo’n geval? Elektronisch toezicht bijvoorbeeld. Ik mis vast heel wat informatie. De frisse lucht doet me deugd na een hele dag binnen. Ik verwonder me over de jonge leeftijd van vele vrouwen en over hun kleuren, ogen, verhalen, kapsels, humor, opvattingen, over hun brute eerlijkheid, openheid naar mij toe en over hun roddels. 50 tinten mens, zo blijkt ook hier.